Casanova. Zijn naam is een begrip, dat de persoon van deze veelzijdige achttiende-eeuwse avonturier niet volledig recht doet. Casanova ontmoette Goethe, discussieerde met Voltaire en Rousseau, werd door twee pausen en vele vorsten ontvangen, schreef een groot aantal boeken over uiteenlopende onderwerpen, vertaalde Homerus, ontsnapte uit een beruchte gevangenis, was werkzaam als geestelijke, vioolspeler, theaterdirecteur, valsspeler, beroepssoldaat en geheim agent, en reisde, gedreven door een onbedwingbare nieuwsgierigheid, vijftig jaar lang door West-Europa. Zijn memoires, de geschiedenis van zijn leven, geroemd door Heinrich Heine, Henry de Motherlant en Stefan Zweig, zijn het eerlijke en niets verhullende verslag van een leven vol avonturen: duels, oplichterij, intriges, wraaknemingen, liefdes, erotische betrekkingen, vriend- en vijandschappen én daden van onbaatzuchtigheid en medemenselijkheid. Ze bieden een schat aan levenswijsheid en een unieke blik op het dagelijks leven inde achttiende eeuw. De onvolprezen vertaling is van Theo Kars.