In de kookruimte van een houthakkerskamp in het noorden van New Hampshire ziet een angstige jongen de vriendin van de plaatselijke politieman aan voor een beer. De gevolgen zijn desastreus en de jongen en zijn vader slaan op de vlucht. Hun omzwervingen brengen hen van Boston naar Vermont en Toronto, continu op de hielen gezeten door de onverbiddelijke politieman. Hun enige beschermer is een vrijheidsgezinde houthakker met wie ze vriendschap sluiten. John Irving vertelt in zijn twaalfde roman een verhaal dat vijf decennia omspant. Het is geschreven met dezelfde historische authenticiteit en emotionele zeggingskracht als De regels van het ciderhuis en Bidden wij voor Owen Meany, en het is net zo krachtig en meeslepend als De wereld volgens Garp. De laatste nacht in Twisted River vormt een nieuw hoogtepunt in het oeuvre van John Irving, de absolute meesterverteller.