Zijn eerste slagen zijn niet eens onwennig. Hij heeft deze tocht vaker gereden. Op de kunstijsbaan, op een ondergelopen weiland, op meren en sloten. In bed. Zijn schaatsen hebben een goede grip op het harde ijs (...) Hoewel hij heeft besloten rustig te beginnen, voelt het alsof hij nu al sneller schaatst dan hij van plan was. Misschien komt het door de nacht, want in het donker is niets wat het lijkt te zijn. Deze opmerkelijke roman is veel meer dan een schaatsroman. Sport is als het leven zelf, onwennig en onbegrepen. Twijfelend en aarzelend worden de eerste stappen gezet. Dan ineens, eigenlijk op latere leeftijd pas, slaat de vonk over. De benen willen gaan, de longen pompen, ongekende krachten worden tot leven gewekt. In de plotselinge daadkracht weerklinkt het opstandige leven dat hunkert naar erkenning. Maar het leven blijft fragiel.