Als de legendarische Joodse komiek Ernst Hofman ('Zonder Ernst geen humor') in februari 1944 naar een kamp in Polen wordt gedeporteerd, wordt zijn kunst een overlevings- en betaalmiddel. Zijn geliefdeHelena zit opgesloten in het vrouwenkamp. Als wederdienst voor het smokkelen van briefjes, geschreven op het beduimelde papier van cementzakken, vertelt hij elke dag een kwartier lang grappen aan zijn medegevangenen. Dat blijft niet onopgemerkt. Pieter Webelings vragen naar de manier hoe wij onze morele keuzes maken is door de eeuwen heen aanleiding geweest voor discussies, oorlogen en kunstwerken. Humor is overleven, maar hoe ver mag je daarin gaan?