Al enige tijd heerst de misvatting dat de problemen van de internationaal varende Nederlandse beroepszeilvaart door een aan krankzinnigheid grenzende halsstarrigheid van Denemarken worden veroorzaakt. Denemarken zou zomaar, zonder gewichtige reden, de Nederlandse vloot de toegang tot haar havens ontzeggen en daarmee wel drie internationale verdragen aan haar laars lappen. Maar de gevolgen die een dergelijke opzienbare houding zou moeten hebben, dienen zich vreemd genoeg niet aan. Waarom protesteert ons ministerie van Verkeer en Waterstaat niet tegen de houding van Denemarken? En waarom kan de Europese Commissie geen antwoord formuleren op de klacht van de belangenvereniging van de schippers? Een klacht die bijna twee jaar geleden werd ingediend? Waarom wordt openbaarheid van bestuur geweigerd? En waarom zeilen allerlei schepen de hele wereld over met jongeren, bejaarden en gehandicapten aan boord zónder het certificaat dat Denemarken eist op de Nederlandse schepen? De dure veiligheidscertificaten van de inspectie van Verkeer en Waterstaat die een investering van twintig jaar vertegenwoordigen, zijn ondertussen een kat in de zak. De schippers varen noodgedwongen door als dieven in de nacht.