In het levendige Loven (het tegenwoordige Leuven) van halverwege de achttiende eeuw zijn de kroegen en stinkende achterafsteegjes vergeven van bedelaars en dronkelappen. Het jonge meisje Louise en haar blinde vader weten ternauwernood het hoofd boven water te houden. Als de man sterft, neemt Louise het laatste geld uit zijn buidel, sluitde deur achter zich en gaat de straat op. De enige manier om te overleven is zich aan te bieden als prostituee. Het leven op straat is hard, maar de eigengereide Louise is vastbesloten te overleven. Koppig probeert ze haar weg te vinden en een beter bestaan op te bouwen. Als Louise eindelijk rust lijkt te hebben gevonden, neemt haar leven een desastreuze wending.