Vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog ontvluchten de Joodse Jack Rosenblum en zijn vrouw Sadie Berlijn om zich te vestigen in Londen. Bij aankomst in Engeland krijgen ze een pamflet in handen gedrukt met instructies voor immigranten hoe ze zich als Engelsen dienen te gedragen. Jack koopt Saville Row-zakenpakken en een Jaguar. Hij schaft marmelade aan bij Fortnum & Mason en leert de namen van het Britse koningshuis uit zijn hoofd. Nooit spreekt hij meer Duits, behalve wanneer hem af en toe een vloek ontsnapt. Maar het enige wat hem echt Brits zou maken – het lidmaatschap van een golfclub – blijft buiten zijn bereik. Na de oorlog zal geen enkele golfclub een Rosenblum toelaten. Jack laat zich echter niet uit het veld slaan; hij besluit zijn eigen golf course te bouwen. Sadie snapt niks van Jacks obsessie om Engelser dan de Engelsen te willen zijn, zeker niet wanneer hij een vervallen landgoed op het platteland koopt om zijn droom waar te maken. Zij wil niet vergeten wie ze zijn en waar ze vandaan komen. Ze wil de taarten bakken die ze haar vrienden in haar vaderland voorschotelde en zich verliezen in herinneringen bij foto’s van haar verloren familieleden. Hier, in een land van mythische wolzwijnen, blauwe grasklokjes en appelcider, beginnen Jack en Sadie aan een nieuw leven… In haar even hartverwarmende als humoristische debuutroman beschrijft Natasha Solomons het liefdesverhaal van een echtpaar dat ergens anders een opnieuw begint en zichzelf weer terugvindt.