De hoofdfiguur uit deze van superieure humor doortrokken roman stamt uit de kleine Russische adel en wil van alles, behalve werken. Het aanzien van de landadel uit zijn tijd wordt bepaald door het aantal lijfeigenen, 'zielen' dat men bezit. Tsjitsjikov gaat 'de boer op' om tegen een schijntje dode zielen te kopen, ter verhoging van zijn aanzien. Zijn reis voert hem langs de meest bizarre landeigenaars, die ieder op zijn eigen wijze op zijn vreemde voorstellen reageert. Vertaling en nawoord zijn van Arthur Langeveld.