Angelo Pardo zit in een fauteuil op zijn dakterras, met zijn broek open. Dood, door zijn linkeroog geschoten. Angelo's zuster is ontroostbaar; zijn mooie vriendin, die in een dure auto rondrijdt, volstrekt niet. Beiden vertellen niet altijd de waarheid. Montalbano vraagt zich af: waarom stond zijn broek open? Word ik oud? Hoe komt een artsenbezoeker aan het geld om zijn vriendin kostbare cadeaus te geven?