Twee jongens en twee meisjes, broers en zussen uit één gezin, nemen afscheid van hun kindertijd, ieder in een andere situatie en in een ander jaargetijde. Op de ijsbaan, in het theater, bij de waterput of in het orkest beleeft ieder van hen iets dat hen op een bijzondere manier raakt, een overweldigende indruk maakt en de grens markeert tussen de kindertijd en de rest van het leven. Ze zullen nooit meer zijn wie ze waren en dragen de herinnering aan de gebeurtenis voor altijd met zich mee. In precieze en poëtische bewoordingen legt Borislav Cicovacki de vinger op een van de mysteriën van het leven: het verlies van de onschuld.