Nederland, rond de Tweede Wereldoorlog. Door het vreemde gedrag van haar broer, die als travestiet optreedt en er louche zaakjes op na houdt, meent een vrouw een demonische macht in mensengedaante op het spoor te komen. Zij probeert haar broer te behoeden voor de ondergang. Was er werkelijk sprake van een demon of gaat het om haar frustraties en obsessies? Een jong echtpaar reist naar Venetië om de daar achtergelaten papieren op te halen van hun tante, de vrouw uit het eerste verhaal. Zij is na haar genezing een aantal jaren als gezelschapsdame in dienst geweest bij een aristocratische familie. De omstandigheden van haar dood en de gedragingen van de mensen met wie zij te maken heeft gehad roepen veel vragen op. Eén figuur vooral lijkt een nieuwe dubbelzinnige en gevaarlijke belichaming van het kwaad. De vervlechting van beide verhalen, 'De duvel en zijn moer' en 'De kooi', zorgt voor een spannend spel van waarheid en verbeelding.