In de poëzie van Michiel van Rooij ademt alles de romantiek van het grotestadsleven, en van het dichterschap in vroeger tijden. Maar zijn autobiografisch getinte gedichten zijn niet topzwaar; met de nodige zelfspot en geestige observaties relativeert Van Rooij zijn bestaan als 'poète maudit'. Van Rooij valt in slaap boven zijn studieboeken. Verlangt naar strakomspannen vrouwenkonten. Gaat naar Parijs om zich een dichter te voelen maar wordt op de eerste de beste dag al opgelicht door een 'gehaaide bakker'. Van Rooij denkt terug aan zijn jeugd. Drinkt. Stopt met drinken. Maar niet met roken, want 'niets vreselijker dan iemand die roomser dan de paus…' Van Rooij zoekt en zwelgt, hij schrijft de blues maar vindt uiteindelijk vaak de vreugde; in en dankzij zijn poëzie. Michiel van Rooij debuteerde in de Sandwich-reeks van Gerrit Komrij met "Hoe hoog de maan". "Afslag liefde" is zijn tweede bundel.