'Het gras rook later, het gras rook dik, we wisten niet hoe dik: we noemden dat afwezigheid achteraf', schrijft Sacha Blé in een ontroerend in memoriam voor zijn overleden grootvader (de cyclus 'Zoals grootvader'). Afwezigheid, gemis, een verlangen naar iets anders: het zijn gevoelens die een rode draad vormen door deze bundel van een jonge dichter die voornamelijk achterom kijkt, in de hoop te weten te komen wat hij precies mist. Omdat er iets ontbreekt, knaagt het onbehagen: omdat iets niet af is in het leven ('Vergeten water'), omdat een mens nooit weet waar hij of zij thuis zou moeten zijn ('De verhoudingen van kasseien'), of om de ongrijpbare volle liefde voor een vrouw, zoals die gestalte krijgt in de schilderijen en de tekeningen van Permeke. De bundel wordt ingeleid door de gedachte van Czeslaw Milosz dat schrijvers uiteindelijk misschien schrijven om de afwezige voorouders te proberen te behagen.