Het huwelijk van broodschrijver James Axton loopt op de klippen en zijn vrouw besluit als vrijwilliger naar een opgraving op een Grieks eilandje te gaan. Om bij haar en hun zoon in de buurt te zijn neemt hij een baan aan als risicoanalist. Vanuit standplaats Athene reist hij door het Midden-Oosten het gebied dat zojuist een politieke aardbeving heeft beleefd met de gijzeling in de Amerikaanse ambassade in Teheran. Zo maakt James, zoals Don DeLillo in deze roman al lijkt te voorvoelen, het begin mee van de moderne islamitische revolutie. Wanneer James een bezoek brengt aan zijn vrouw Kathryn en hun zoon op het eilandje, is daar net een oude man dood aangetroffen. Een merkwaardige sekte wordt verdacht van moord. De namen is niet alleen een spannend verhaal in het decor van het exotische en zinnelijke Griekenland, maar ook een ontroerende verkenning van de betekenis van familie, verlies en rouw, en de betoverende kracht van taal.