Hoe diep is de afgrond van de intelligentie? Een ongewone schaakpartij tegen medeleerling Gustavo Roderer, onlangs neergestreken in Punto Viejo, brengt de zelfverzekerdheid van de anders zo zegenrijke ik-verteller aan het wankelen. Hoewel hij zelf hoogintelligent is, moet hij onder ogen zien dat hij niet is opgewassen tegen de intellectuele onverbiddelijkheid van Roderer. Maar ondanks zijn afgunstige bewondering beseft de ik-verteller dat zich een tragedie ontvouwt: want terwijl hij zich meer en meer stort in wereldse zaken – vrouwen, reizen, carrière, de Falklandoorlog – ziet hij hoe Roderer zich steeds verder van het leven verwijdert, in de hoop zijn eenzame waagstuk te voltooien: een poging om de essentie van het absolute weten op het spoor te komen. Een bejubelde roman over het tragische duel tussen twee jonge mensen, wier bovenmatige intelligentie hen in dimensies brengt waar voor het leven geen plaats is.