Gadso Coopmans (1746-1810) volgt in zijn vaders voetsporen een opleiding tot arts. Hij wordt hoogleraar in de chemie en de medicijnen aan de Universiteit van Franeker. Roerige tijden aan het eind van de 17e eeuw gaan ook aan de academische wereld niet voorbij. Hooglopende twisten in de Statenvergadering leiden tot een splitsing in het college: een 'prinsgezinde' factie in Leeuwarden en een patriottische in Franeker. Tegen de wil van zijn vader kiest Gadso de kant van de Friese vrijkorpsen van Coert van Beyma en Johan Valkenaer. De Pruisische invasie ter ondersteuning van stadhouder Willem V dwingt hen het land te verlaten. Gadso vlucht met zijn vrouw en drie kinderen via Duitsland naar Brussel, waar hij lijfarts wordt van de graaf van Aarlen. Tijdens de reis bezwijkt zijn vrouw aan hoge koortsen. Het bestaan in Brussel is van korte duur en na enige omzwervingen, via Kiel en Kopenhagen, trekt Gadso Coopmans zich terug op het eilandje Øe in de monding van de Slie, waar hij zich als Gutsherr toelegt op het droogleggen van land. Zijn ideeën van vrijheid, gelijkheid en broederschap brengen hem in conflict met omwonende landeigenaren. Deze strijd, plus de hartstochtelijke affaire met zijn getrouwde buurvrouw, Auguste Ahlefeldt, die aan het licht komt, leiden uiteindelijk tot zijn ondergang. C.D. Andriesse geeft Nederland met deze vie romancée een historische figuur terug die lang vergeten was. Zijn poëtische stijl en de uitgebalanceerde mix van fictie en spannende historische feiten zorgen voor een ademloze leeservaring.