Is onze geest, net als de opvallende staart van de pauwenhaan, vooral een instrument om een aantrekkelijke seksuele partner te vinden? Het klinkt ongelooflijk, maar Geoffrey Miller toont het overtuigend aan. Hij gaat daarbij uit van de 'seksuele- selectie-theorie' die door Darwin werd bedacht als verklaring van de vaak bizarre paringsrituelen in het dierenrijk, en de ontzagwekkende diversiteit in manieren waarop het ene geslacht indruk probeert te maken op het andere. Al die vreemde en complexe gedragingen, meende Darwin, zijn slechts bedoeld om een partner te vinden en die te verleiden tot seks. Geoffrey Miller onderzocht wat deze theorie zou kunnen verklaren bij de mens en kwam tot de verbijsterende conclusie: bijna alles. Taal, muziek, kunst, filosofie, sport, humor, mode - alles wat moderne evolutiepsychologen als Steven Pinker nog niet konden verklaren krijgt nu een plaats. Daarnaast geeft Miller nieuw inzicht in hete hangijzers als de gedragsverschillen tussen man en vrouw, de functie van moraal, en de rol van godsdienst en samenwerking in onze maatschappij. In De parende geest brengt hij voor het eerst twee pijlers van het moderne mensbeeld, Freud en Darwin, in één theoretisch model bijeen. Dit boek is een mijlpaal in onze eeuwige zoektocht naar kennis over onszelf en de menselijke soort.