Als jonge priester woonde, studeerde en werkte pater Frits in Amsterdam. Behalve vroom en intelligent, was pater Frits ook een knappe man om te zien. Hij was populair bij de jeugd. Hij richtte een organisatie op die hij de 'Jeugdkruistocht' noemde. Bij de familie Van Westerloo werd pater Frits huisvriend. Vader Van Westerloo bewonderde hem. Gerard was zijn misdienaar. Dochter Tineke kreeg bijles Engels van hem. Plotseling werd pater Frits overgeplaatst. Vijftig jaar na dato komt Gerard van Westerloo achter de reden daarvoor. Hij vindt de inmiddels zeer oude pater terug 'achter Venlo' en stelt hem de vraag: 'Wat heeft u indertijd met mijn kleine zusje gedaan?' Dat is het begin van een lange reeks gesprekken met Frits. Gesprekken die aanvankelijk tot doel hebben de schijnbaar eenvoudige waarheid boven tafel te krijgen. Maar gaandeweg wordt duidelijk hoe ingewikkeld die waarheid is. Ter gelegenheid van de verschijning van De pater en het meisje gaan Geert Mak en Gerard van Westerloo in gesprek over macht en misbruik binnen de katholieke kerk in het Nederland van de jaren vijftig van de vorige eeuw. In Amerika en Ierland ging de deksel van de doofpot, in Nederland nog niet. Gerard van Westerloo (1943) was redacteur en ad interim hoofdredacteur van Vrij Nederland en hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer. Hij schrijft columns in verschillende bladen waaronder Vrij Nederland. Ook schreef hij reportages voor het Magazine 'M' van NRC Handelsblad. Bij De Bezige Bij verschenen van hem onder andere ook Roosje, het levensverhaal van zijn moeder, Voetreiziger en Niet spreken met de bestuurder, een verslag van de stand van zaken in de Nederlandse politiek.