Paolo Spuibeljaat, telg van voorname afkomst, landheer en nietsnut, is voorbestemd te trouwen met Bettina Deid, een keurig meisje dat hij al jaren ketn. Vlak voordat Bettina en haar moeder komen logeren wordt hij bij de notaris uitgenodigd. Hem wordt verteld dat hij zijn eerste zoon volgens een eeuwenoude traditie zal moeten verwekken bij een andere vrouw. Iedere eerstgeborene is een bastaard; zo blijft de familietak sterk. Vanaf dat moment verkeert Paolo's toekomst in onzekerheid. Hij doet onhandige versierpogingen bij een dienstertje, een 'pauwenhoedster', genoemd naar een zelfverzonnen romantisch ritueel, en probeert ook Bettina tot intimiteiten te verlokken. Haar moeder zit hem op de huid - letterlijk, want ze prikt hem steeds met de punt van haar paraplu. De verwikkelingen, hilarisch en spottend beschreven door Lehmann, drijven Paolo ten slotte in wanhoop het land uit.