Zelda en F. Scott Fitzgerald vormden het eerste echte glamourkoppel. In Alabama Song vertelt Gilles Leroy het ongelofelijke verhaal van hun huwelijk dat aan elkaar hing van losbandige uitspattingen, haat, emotionele afhankelijkheid, concurrentiestrijd, literaire diefstal en drugsgebruik – het liefst allemaal voor het oog van de media. Reeds als heel jonge vrouw doet Zelda al het mogelijke om zichzelf een slechte reputatie te bezorgen. De buitengewoon aantrekkelijke krullenbol drinkt, rookt, rijdt motor, tilt haar rok te hoog op en wordt verliefd uitgerekend op een Yankee: F. Scott Fitzgerald. Hij is vooral geobsedeerd door zijn voornemen om de beroemdste schrijver van Amerika te worden. Een jaar later trouwen ze en zo begint een excessief leven tussen New York, de Côte d'Azur en Alabama. Als eersten ter wereld maken ze van het beroemd zijn een beroep, hij een echte dandy die met Hemingway optrekt, zij extravert en dikwijls briljant, beiden meestal dronken. De sterauteur en zijn Southern Belle geven de wereld ver voor Marilyn Monroe en Paris Hilton alles te zien waarmee de covers van de boulevardpers bezaaid zijn. Wanneer Zelda na tal van affaires en schandalen volledig gesloopt naar een psychiatrische inrichting wordt gebracht, zorgt Fitzgerald dat ze daar geen typemachine krijgt en hem niet nog een keer met een eigen boek voor gek zet. Leroys roman over de Fitzgeralds neemt ons mee in een wereld van glamour en zelfdestructie. We beginnen te begrijpen waarom zoveel begenadigde kunstenaars zo veel moeite hebben om met hun talenten om te gaan.