Daags voor zijn executie mocht Hanns Albin Rauter (1895-1949), één van de meest gehate Duitsers tijdens de Bezetting, nog afscheid nemen van enkele naaste medewerkers. Tot het selecte groepje dat de voormalige Höhere SS- und Polizeiführer in den Niederlanden (HSSPF) wilde zien, behoorde Dr. Wilhelm Harster, tussen juli 1940 en september 1943 Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD (BdS). Beide mannen zaten gevangen in de cellenbarakken van de gevangenis in Scheveningen, het complex waar zijzelf tussen 1940 en 1945 hun slachtoffers opsloten en vaak lieten folteren. Geen wonder dat het Nederlandse volk weinig oog had voor de ellendige omstandigheden waarin de kwelgeesten van weleer waren ondergebracht in het voormalige 'Oranjehotel'. Terwijl Rauter zich voorbereidde op zijn executie, kon Harster, terug in zijn cel elders in de gevangenis, nadenken over zijn eigen toekomstperspectief. Dat zag er een stuk rooskleuriger uit. Een dag eerder had het Bijzonder Gerechtshof hem tot twaalf jaar gevangenisstraf veroordeeld. Een opvallend mild vonnis, gezien het feit dat het hof twee van de drie zware aanklachten, deportatie van tienduizenden joden, die veelal in de vernietigingskampen omkwamen, en de verantwoordelijkheid voor de op grote schaal begane wreedheden in het Polizeilisches Durchgangslager Amersfoort, bewezen achtte. Theo Gerritse, jarenlang actief in de media, legt met dit boek een pijnlijke zenuw over de rechtsongelijkheid na de oorlog bloot. Niet alleen snijdt hij hiermee een belangrijk thema aan, maar vestigt hij ook nog de aandacht op de in Nederland bijna vergeten rol van Wilhelm Harster. Dit alles maakt dit boek tot een belangrijke bijdrage tot een evenwichtig oordeel over de periode 1939-1945.