De verteller in deze roman is medewerker bij een archiefbedrijf en woont in Zwolle. We schrijven 1994, waarmee hij wordt gedetacheerd bij een grote bank in Amsterdam en daar een uitnodiging ontvangt voor een bijeenkomst van acht medewerkers van de Snip & Snap Revue. Hij werkte daar vijfentwintig jaar geleden, als bediener van de volgspot. Hij leerde Zwiep kennen, danseres, op wie hij mateloos en hopeloos verliefd werd. Aan die liefde kwam een dramatisch einde en de verteller keerde terug in zijn burgerlijk bestaan. Nu gaat hij wanhopig op zoek naar Zwiep, naar de tijden van weleer, toen de revue avond aan avond in Carré stond en medewerkers na afloop van de voorstelling in het café van Joop kwamen, vlakbij het theater. Zijn zoektocht eindigt in een verrassende en ontroerende ontknoping.De wereld van de oude Snip & Snap Revue komt in deze roman tot leven, we maken kennis met de revuedirecteur, de beroemde komieken, de sketches, de kleedkamers en de dansmeisjes.We keren terug naar de tijd van het ongecompliceerde amusement, in het onstilbare verlangen naar een leven dat zich afspeelt buiten de alledaagse routine.Kees 't Hart (1944) publiceerde eerder de verhalenbundel Vitrines (1988) en de roman Land van genade (1989), de Neus van Pinokkio (1990), Zwembad (1992) en Blauw Curaçao (1996). In 1998 verscheen van zijn hand de dichtbundel Kinderen die leren lezen.