Voor Engel Henri Blazius is het uitzicht op de wereld beperkt tot de achtergevel van zijn moeders huis. Sinds jaren leidt hij een kluizenaarsbestaan in een kleine caravan achter in haar tuin, waar hij zich wijdt aan zijn magnum opus: Gevaren die de Staat der Nederlanden bedreigen en hun oplossingen. Omdat hij ervan overtuigd is dat zijn moeder en haar buren, in samenspanning met duistere krachten, verwikkeld zijn in een voor hem levensbedreigend complot, heeft Engel zijn 'eitje' uitgerust met bewakingscamera's, bewegingsmelders en afluisterapparatuur. Als zijn moeder besluit haar huis te laten verbouwen, lijken zijn angsten te worden bewaarheid door de komst van een Russische timmerman. Hij slaat genadeloos van zich af. Dankzij een opeenstapeling van leugens en waanbeelden, in combinatie met Engels meesterlijke overtuigingskracht, begint ook voor zijn omgeving de werkelijkheid gevaarlijk te vertekenen.