In dit boek heeft Aat van Gilst, auteur van vele boeken, een bijzonder onderwerp bij de kop: vrouwenbergen. Ter verklaring van de sagen over de vrouwenbergen gaat men doorgaans terug tot het prehistorische cultisch matrairchaat, de tijd waarin de wijze vrouwen, die later soms tot godinnen zijn gemythologiseerd, functies bekleedden als raadgeefster, vooral op religieus en medisch gebied. Ze waren kruidenvrouwen, vroedvrouwen en ebschermsters van huwelijk en gezin. Andere tijden brengen ook andere interpretaties. In onze tijd worden vaak de resultaten op mythen, sprookjes, sagen en legenden en door de exegeet Eugen Drewermann ook op bijbelse (wonder)verhalen, gelijkenissen, eschatologieën en apocalypsen, die niet historisch zijn te begrijpen. De auteur heeft getracht de dieptepsychologische verklaring achter de vrouwenbergen in grote lijnen weer te geven, waardoor een hoogst interessant inzicht in dit fantastische verschijnsel ontstaat.