Op een kille winterochtend vindt Willem Lootsman, de waterschout van Amsterdam, het lijk van een rijke graanhandelaar vastgevroren in het IJ. Ongeluk of moord? Ongeveer op hetzelfde moment krijgt een jonge vrouw uit het turfdragersgilde een akelig en fataal ongeluk. De hoofdofficier denkt aan zelfmoord, Lootsman aan moord en hij zet alles op alles om haar moordenaar te vinden. Maar veel tijd krijgt hij niet. Een wijnkoper, een kennis van de koopman wordt dood aangetroffen. Verdronken in zijn eigen wijn. Het is nu duidelijk dat het om moord gaat. Niet veel later worden nog een man gedood. De moordenaar stuurt dreigende brieven rond. Zal Lootsman hem kunnen stoppen voor hij weer toeslaat? De doden lijken te maken te hebben met de turfspeculaties van de heren. En met een arme weesjongen die door het ijs is gezakt. Ondertussen mort het volk en dreigt in opstand te komen.