DE SCHOOL AAN ZEE van Huub Beurskens begint met 'De hond van Alte', een verhaal over de kennelijk zo goed als onmogelijk te vervullen behoefte aan bestendige vriendschap en trouw, en besluit met een omvangrijke bundeling van nieuwe gedichten, waarvan het laatste een angst uitspreekt voor de willekeur van menselijke blindheid. Daar tussenin liggen essayistische beschouwingen over onder meer de schilders Hockney, Dufy, Tiepolo, Corot en de schrijvers Nabokov en Rilke, is een uitvoerig gesprek opgenomen met de componist Jacob ter Veldhuis en wordt poëzie van bijvoorbeeld William Carlos Williams en van Japanse dichters uit de zeventiende eeuw integraal vertaald en toegelicht. DE SCHOOL AAN ZEE is een evenzeer voor zichzelf sprekend als curieus en uniek boek, dat laat zien hoe zintuiglijke waarneming en reflectie, leven en kunst, emotie en bewustzijnspaniek een almaar in beweging zijnde, open eenheid van interacties vormen.