Hoe is het om in de jaren vijftig op te groeien in zo'n tot sanering voorbestemde arbeidersbuurt? En hoe ondergaan de bewoners van zo'n buurt het door hoogteverschil gesymboliseerde en door de op handen zijnde sanering geaccentueerde onderscheid van rang en stand? In het eerste deel van De steile helling schetst Maarten 't Hart een caleidoscopisch beeld van zo'n volksbuurt en haar bewoners; in het tweede deel wordt de aandacht geheel geconcentreerd op één buurtbewoonster die 'van onder aan de dijk' naar 'boven aan de dijk' probeert op te klimmen. Behalve een studie van standsverschil - een onderwerp waarop in Nederland een merkwaardig taboer rust - bevat dit boek een vleugje geschiedschrijving van de jaren vijftig, een tijdvak dat verdwenen lijkt tussen de Tweede Wereldoorlog en swingende jaren zestig, hoewel het de jaren waren van de familie Doorsnee, de Bonte Dinsdagavondtrein, de watersnood, de emigratie, Drees, de eerste AOW, Grace Kelly en de Hongaarse opstand.