in De Tanimbar-legende beschrijft Aya Zikken het leven van drie mannen die na de Tweede Wereldoorlog samenkomen op het tropische eiland Kei Dulah in het zuidoosten van de Molukken. De jonge werktuigkundige Jasper Jensen is kersvers uit Nederland gekomen; de controleur Haantjes en de onderwijzer Johannes Morse zijn geïnterneerd geweest in Japanse kampen. Tijdens een wild dansfeest met de inheemse bevolking vertelt een medicijnman de legende van de verdwenen oorhangers die, nadat ze waren teruggevonden, hun geur verloren bleken te hebben. Zo is het ook met hen die de oorlog overleefden. Ze kregen hun dagelijkse leven terug, maar er is iets verloren gegaan waar vroeger alles om draaide: de kruidige smaak, de gouden glans, de groene geur.