Gerrit Achterberg (1905-1962) behoort tot de grootste Nederlandse dichters van de twintigste eeuw. Zijn Verzamelde gedichten werden tussen 1963 en 2004 dertien maal herdrukt. Verschillende bloemlezingen uit zijn werk, waaronder Paul Rodenko's Voorbij de laatste stad, vonden meer dan honderdduizend lezers. Een brede stroom commentaren en interpretaties duidt erop dat Achterbergs poëzie door de jaren heen vitaal is gebleven. Steeds weer weet dit werk nieuwe lezers te boeien.Een eeuw na Achterbergs geboorte ziet nu een nieuwe, tweedelige uitgave het licht: Alle gedichten. In deel 1 staan de gedichten die Achterberg zelf aan het eind van zijn leven heeft verzameld, in de laatste door hemzelf vastgestelde versie. Deel 2 bevat al het overige werk: het jeugdwerk, de verspreid gepubliceerde maar nooit gebundelde gedichten, de in portefeuille gehouden bundel Blauwzuur en de teksten die op Achterbergs werktafel lagen na zijn overlijden in 1962. Sommige bestaan uit slechts één, fascinerende dichtregel.De editie bevat geen varianten: die staan in de wetenschappelijke editie, bezorgd door Peter de Bruijn. Samen met Edwin Lucas en Fabian R.W. Stolk staat hij borg voor de volstrekte betrouwbaarheid en volledigheid van Alle gedichten.Gerrit Achterberg stamde uit een boerengezin in Neerlangbroek. Hij werd opgeleid tot onderwijzer, maar verloor al snel zijn hart aan de poëzie. Samen met zijn jeugdvriend Arie Dekker schreef hij De zangen van twee twintigers (1925) zijn officiële debuut was Afvaart (1931). In 1937 trof Achterberg zijn hospita, met wie hij een liefdesrelatie had, dodelijk met een pistoolschot en verwondde hij haar dochter. Van 1938 tot 1955 werd hij ter beschikking van de regering gesteld. Zijn poëtische productie bleef in die jaren op een bijzonder hoog peil. Vooral na 1945 kreeg Achterberg brede literaire erkenning. Hij werd onder meer bekroond met de eerste P.C. Hooftprijs voor poëzie (1949) en met de Constantijn Huygensprijs (1959).Achterbergs werk getuigt van een even hartgrondig als hardnekkig geloof in de mogelijkheden van de poëzie. Dichten is voor hem hét middel tot zingeving. Letterlijk alles gunt hij in een plaats in zijn gedichten, van het christendom tot de atoomtheorie. Met zijn beeldspraak en woordgebruik heeft Achterberg het poëtische landschap van Nederland wezenlijk veranderd.