Dit boek biedt een vertaling van Shakespeares onvergelijkelijke meesterwerk Hamlet, die zich niet bindt aan de versmaat van het origineel, maar zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke tekst wil blijven en daartoe liever de banden van de versmaat slaakt. Het is geen dynamisch-equivalente, maar zoveel mogelijk - geheel en al is onmogelijk - een idiolecte vertaling, waarbij er soms voor gekozen is de letterlijke (zij het onduidelijke) vertaling in de tekst en de verduidelijking in een voetnoot op te nemen, en soms is het omgekeerde gedaan. Shakespeares dichtwerk is in dit boek dus geen dichtwerk meer. De winst die tegenover dit verlies staat, is taalkundige nauwkeurigheid, die de interpretatie alleen maar ten goede kan komen. Behalve de vertaling met de uitvoerige voetnoten wordt een brede inleiding geboden, waarin naast letterkundige vooral theologische en filosofische aspekten aan de orde komen. In concreto: Ouweneel probeert antwoord te geven op de vraag of Hamlet een bij uitstek christelijke tragedie is, of juist bij uitstek niet, of iets van allebei, of nog iets heel anders. Gezien de overweldigende hoeveelheid literatuur die al over Hamlet bestaat, is dat geen geringe opgave: als iemand vandaag de dag een echt grondige dissertatie over het stuk zou willen schrijven, zou hij meer dan 25.000 publicaties erover moeten doorwerken, om nog maar te zwijgen van het stuk zelf! Die literatuur is een complete doolhof, en dat mag amaze us, om een veelvuldig Shakespeare-woord te gebruiken, afgeleid van maze (doolhof, labyrint). Inleiding, voetnoten en de vertaling zelf bedoelen de Nederlandse lezer nader de weg te wijzen tot de inhoud van het stuk, dat volgens tallozen een van de grootste literaire meesterwerken aller tijden is. Prof. dr. Willem J. Ouweneel (1944), gepromoveerd in de biologie, de filosofie en de theologie, doceert deze laatste twee vakken plus o.a. cultuurgeschiedenis aan academische instellingen in verschillende landen.