Niemand weet waar ze vandaan komen, de vijf mannen die in het door oorlogen, epidemieën en opstanden verscheurde Midden-Europa op reis zijn. Onderweg bieden ze troost door kunststukjes met tranen uit te voeren en verhalen te vertellen. Hun vervallen huifkar duikt overal op waar mensen door ongeluk en geweld worden getroffen. Wie zijn die tranengoochelaars, op wie zelfs de sultan van het Osmaanse rijk en de Habsburgse keizer hun spionnen afsturen? Zijn het smokkelaars, samenzweerders, geheim agenten? Bestaan ze echt? De tranengoochelaars speelt ten tijde van de Turkse bezetting van Hongarije in de zeventiende eeuw. Een jongen, Franz Pillinger, wil zich aansluiten bij de Hongaarse opstandelingen nadat hij zijn ouders heeft verloren in de strijd. Zijn omzwervingen brengen hem van Belgrado naar Venetië, van Wenen naar Boedapest. Over alles wat Franz meemaakt, van sprookjesachtige ontmoetingen tot ongehoorde wreedheden, wordt net zo laconiek verteld als over politieke woelingen en historische gebeurtenissen. En waar hij ook is, op de meest onverwachte momenten kruisen de tranengoochelaars zijn pad.