Zuid-India. Een oude non ligt 's nachts in het donker van haar kloostercel te woelen en haar leven te overdenken. Haar slapeloosheid heeft met de overheersende hitte te maken, maar ook met de heftigheid van haar ervaringen als verpleegster in een armenhospitaal. Zo is er de smartelijke herinnering aan een vrouwelijke arts voor wie zij een grote bewondering had, die haar door het hoofd blijft spoken. En vooral is er de 'rigueur', de vastberadenheid waarmee deze vrouw een levensideaal belijdt dat al lang niet meer lijkt te passen bij dit tijdsgewricht. 'Wat kan ik nog gaan doen in België? Ik loop daar verloren. En om daarginds de curiositeit of de antiquiteit te gaan uithangen, daar bedank ik voor. Want ik heb begrepen dat God verdwenen is uit Vlaanderen. In de winkels, de magazijnen en de koophallen loopt het alle dagen storm naar het schijnt, maar de kerken zijn leeg.' De trousse is een beklemmende en messcherpe vertelling: een nieuwe parel in Pleysiers mooie en subtiele oeuvre.