In De tuinkamer beschrijft Lilian Blom de laatste weken van haar echtgenoot, de schrijver Louis Ferron. Openhartig, teder en scherpzinnig laat ze de intense emoties zien die hen beheersen vanaf het moment dat ze te horen krijgen dat Louis nog maar enkele weken te leven heeft. Ze schrijft over de rol van de artsen, over hun kinderen, naaste vrienden en buren, en over de keuze voor euthanasie en de volstrekte eenzaamheid die haar al voor het overlijden van Louis overvalt. Ze noteert ook wat hij zelf niet meer kon opschrijven - over zijn hartverscheurende jeugd als oorlogskind van een Nederlandse moeder en een Duitse vader, over zijn latere leven, de zoektocht naar zijn vader, zijn dronkenschappen, zijn schrijverschap, en over hun huwelijk, dat mede door haar Joodse en zijn Duitse achtergrond van een diepe intensiteit was. De tuinkamer is het aangrijpende verslag van het einde van dit leven dat ten volle is geleefd.