Bij een zaagmolen op een heuvel met sparren en dennen volgt een zoon stilzwijgend het voorbeeld van zijn vader, zoals dat al generaties lang gebeurt. Hij zaagt bomen tot planken en zorgt voor veel nageslacht. Verder bemoeit hij zich nergens mee. Want vrede wordt altijd voorgoed gesloten, maar duurt zelden langer dan een paar jaar. Een voor een vertrekken de zonen uit het dal. De jongste, Zlatomir, blijft achter. Hij is bang om een ander mens te worden als hij de heuvel over gaat. Maar dan steekt er een venijnige oostenwind op. De tuinman van niemandsland bezit alle eigenschappen van een modern sprookje: poëtisch, wreed en geboetseerd naar een realiteit die we maar al te goed herkennen.