'Ik voelde aan mijn geheime bureaula. Die was zoals altijd gewoon dicht. Er lagen spullen in die niemand mocht zien! Hierin lag mijn verborgen leven; het leven waar ik van hield.' De lat van het geloof, die de vader van Johan legt, is veel te hoog. Al op jonge leeftijd kan Johan niet voldoen aan leer en leven van zijn vader. Johan merkt dat hij anders is dan zijn vader en wil zijn eigen leven leiden. Hij wil daarom breken met het geloof waarin hij oordeel, schuld en kritiek ervaart, maar hij weet dat hij dan de liefde van zijn vader definitief kwijtraakt. Johan ziet zich voor een onmogelijke keuze gesteld.