Constantinopel, de hoofdstad van het oude Turkse rijk, was in de jaren '70 van de vorige eeuw een stad vol bonte drukte en beweging, van grote weelde en schrille armoe, vol schittering en vuil, een verzamelplaats van allerlei volken en rassen, een smeltkroes ook voor allerhand gespuis. In die stad arriveert als toerist de excentrieke sir David Lindsay, de vroegere reisgenoot en vriend van Kara Ben Nemsi (zie de delen 16-21). Sir David is verzot op avonturen en als hij de kans krijgt om samen met enkele jonge Duitsers, Paul Norman en Herman Wallert, twee Turkse vrouwen uit de harem van Ibrahim Bey te bevrijden, grijpt hij die met beide handen aan. De ontvoering mislukt, maar wel vinden zij een spoor van enkele leden van de familie von Adlerhorst, die jaren geleden spoorloos is verdwenen en waarvoor Herman Wallert een bijzondere belangstelling aan de dag legt. Welke rol heeft de geheimzinnige derwisj Osman daarbij gespeeld, die de drie vrienden zo nauwgezet in het oog houdt? Wat eerst niet meer dan een spannend, zij het roekeloos avontuur was, krijgt nu een grimmig en vastberaden karakter. Van Constantinopel verplaatst het verhaal zich naar Tunis, waar Ibrahim Bey en Osman een geheime opdracht uitvoeren. Sir David komt daar in groot gevaar te verkeren, maar hij weet ook het leven van de heerser van Tunis te redden als de derwisj Osman een moordaanslag op hem beraamt. Met de hulp van Kruger Bey, de Duitse lijfwachtcommandant, worden de beide vrouwen op het nippertje uit de handen van de boosaardige Ibrahim bevrijd en vooral voor Herman Wallert eindigt het boek op wel zeer gelukkige wijze. De avonturen rond de familie von Adlerhorst worden voortgezet in De vorst der bleekgezichten (KM 46), In het dal van de dood (KM 47) en Wild-west in Siberië (KM 48). Karl May werd op 25 februari 1842 in Saksen geboren als zoon van een arme wever. Toen hij nog heel jong was, wilde hij al in sprookjes getuigen van zijn grote liefde voor God, mens en dier. De jonge dromer moest nog een harde strijd voeren met zichzelf en de wereld om hem heen. Op de kweekschool werd hij vals beschuldigd van diefstal, zodat hij enige maanden in de gevangenis moest doorbrengen. Dit bracht hem ertoe de wijde ruimten van Amerika en Afrika te zoeken om zijn rust en evenwicht terug te vinden. Aldus behield hij zijn jeugdideaal: een leraar te zijn voor eenvoudige mensen. Spoedig werd hij bekend als verteller van reisavonturen, en zijn roem ging heel de wereld over met de figuren van Winnetou en Old Shatterhand in Amerika, Hadsji Halef Omar en Kara Ben Nemsi in de Oriënt. Hij stierf op 30 maart 1912; zijn werk vindt nog steeds nieuwe lezers. In Bamberg is een Karl May-museum.