Af en toe zag ik mezelf als een silo aan de rand van een geploegde akker. Ik wist niet wat erin zat. Misschien zat er wel niks in. Ik dacht ook aan hoe anderen me zagen. Ze mochten me wel opmerken, maar ook niet meer dan dat. Ik zei het tegen Tine: 'Ik voel me net een silo.' Ze fronste haar wenkbrauwen: 'Ben je soms weer aangekomen? Dan moeten we maar een poosje rauwkost eten.' Jane en Tine zijn zussen en wonen in Rødbyhavn. Ze werken als parfumverkoopsters op de veerbootverbinding Rødby-Puttgarden. Om hen heen overlijden allerlei mensen, zo gaat dat waar zij wonen. Mannen komen hun leven binnen en vertrekken weer, op dezelfde manier als dat het geval was voor hun moeder, en ook weer voor haar moeder.