Alles is afgelopen voor de hoofdpersoon van Philip Roths onthutsende nieuwe boek. Simon Axler, in de zestig en een van de belangrijkste Amerikaanse toneelacteurs van zijn generatie, is opeens zijn magie, zijn talent en zijn onbevangenheid kwijt. Falstaff, Peer Gynt, oom Vanja – al zijn grote rollen ‘smelten weg tot lucht, tot ijle lucht’. Op het podium is hij het spoor bijster, en dat is hem aan te zien. Hij is zijn vertrouwen in zijn techniek kwijtgeraakt, hij denkt dat iedereen hem uitlacht, hij is niet meer in staat iemand anders te spelen. ‘Er is iets fundamenteels weg.’ Zijn vrouw heeft hem verlaten, zijn publiek heeft hem in de steek gelaten, zijn agent kan hem niet tot een comeback bewegen. Dit navrante verslag van een onverklaarbaar, angstaanjagend identiteitsverlies wordt stormachtig doorbroken door een tweede verhaallijn over ongewone erotische begeerte, vertroosting voor het ontheemde leven. Het blijkt een zo hachelijke en zo bizarre troost dat dit niet tot verlichting en vervulling maar tot een nog zwarter, nog schokkender einde voert. Tijdens deze lange reis naar de nacht, door Roth verteld met zijn onnavolgbare mengeling van gedrevenheid, virtuositeit en ernst, worden al onze illusies van zekerheid, alles waarmee we ons leven optuigen – talent, liefde, seks, hoop, vitaliteit, reputatie – ons afgenomen. Aan zijn recente serie indringende romans – Alleman en Exit geest, donkere bespiegelingen over sterfelijkheid en levenseinde, en Verontwaardiging, een bitter-ironische terugblik op de jeugd en het toeval – heeft Roth er weer een toegevoegd. De vernedering is Roths dertigste werk.