J.Enterhaeck, een Antwerpse kermisexploitant, leeft in zijn 'Gezonken Schip' aan de rand van de waanzin. Hij roept 'de zwarte kracht' op in de hoop om zijn muze terug te vinden. Een duister heerschap klopt aan en belooft hem het onmogelijke. Enterhaeck komt in de verleiding, maar mist de beweeglijkheid om van de dolgedraaide carrousel te springen. Hij komt om het leven. Na zijn crematie krijgt de auteur een floppydisk en drie geluidscassettes van de kluizenaar in handen. Ze bevatten twee collages en een eigenzinnige interpretatie van het heiligenleven van H.Jozef van Copertino, 'de vliegende monnik'. Peter Holvoet-Hanssen tracht het bizarre gedachtegoed van de zonderling te reconstrueren. In De vliegende monnik vervolgt Peter Holvoet-Hanssen zijn queeste in het teken van het getal drie. Het is een hersenspinsel dat de lezer meesleurt naar de buitenissige werkelijkheid in het hoofd van de schrijver. De roman is kermismuziek met valse noten. De roetsjbaan versnelt of vertraagt volgens zijn eigen wetmatigheden.