Wat een prachtige natuur, vooral in de vlindermaand, en wat een prachtig land, zelfs in de winter! Direct na het afronden van haar studie geneeskunde is Joni uit Nederland naar Zuid-Afrika vertrokken, om zich daar als arts nuttig te maken. Weg van de familie, weg van haar zelfzuchtige ouders, weg van haar vriend, die er veel te rationeel mee om gaat dat ze nooit samen kinderen zullen krijgen. In de Afrikaanse provincie heeft ze soms het gevoel dat het land te mooi, te heet en te geheimzinnig is, om nog treurig of woedend over 'thuis' te zijn. Haar nauwkeurig opgebouwde kader van plichten en gewoontes in het provinciale ziekenhuis en in haar dorpje biedt amper ruimte voor confrontaties met het verleden. Haar leven heeft ze zodanig ingericht dat ze goed kan functioneren en dat ze de wereld op afstand kan houden. Haar erotische avonturen zijn opwindend voor het moment, maar eigenlijk laat ze niemand toe. Behalve Zanele, een zoeloe, die in haar leven de plek van een grote zus heeft ingenomen. Ze is haar huishoudster maar toch ontstaat er door de ruimte die Joni haar geeft, een ongebruikelijke, bijna intieme vriendschap tussen de twee vrouwen. Met Zanele op de achtergrond kan Joni soms zelfs van het leven genieten. Tot Zanele op een avond vertelt dat haar dochter nú echt iets moet leren, op school, ver weg. Joni reageert fel, ze wil niet dat Zanele vertrekt. Ariëlla Kornmehl vertelt over een jonge vrouw die er heel gewiekst in is om haar afgronden te omzeilen - tot het zorgvuldig opgebouwde evenwicht dreigt te verdwijnen.