Evergreens noemen we ze, eeuwig groene gedichten. Maar ook in het eeuwig groene landschap van de poëzie verandert wel eens iets. Van de jongste generaties dichters komen er gedichten bij die lezers van nu bij blijven, andere gedichten hebben hun dienstjaren erop zitten en vallen af. In dit beweeglijke landschap hebben Menno Wigman en Rob Schouten de canon opnieuw tegen het licht gehouden, met oog voor de traditie, maar vooral ook met oog voor het nieuwe. En zo komt men in Alleen in mijn gedichten kan ik wonen het ijzeren repertoire tegen van Marsmans 'Herinnering aan Holland' en J.C. Bloems 'De Dapperstraat', maar ook de meest gelezen en geciteerde verzen van relatief nieuwe dichters als K. Michel, Tonnus Oosterhoff en Esther Jansma, die hier hun eerste sporen in de canon van onze tijd nalaten. Alleen in mijn gedichten kan ik wonen is een indrukwekkend overzicht van het mooiste wat de Nederlandse poëzie te bieden heeft, zowel voor bevlogen poëziekenners als voor hen die nog nooit eerder een gedicht lazen. Menno Wigman (1966) is dichter, vertaler en essayist. Rob Schouten (1954) is dichter, literatuurcriticus en columnist. Eerder stelden ze de veelgelezen bloemlezingen A Thing of Beauty en Tell Me the Truth about Love samen.