In de zomer van 1908 maakt onderwijzer Cor Bruijn met zijn vrouw en acht leerlingen een voettocht naar Sneek. Startpunt is het Noord-Hollandse Laren, waar hij leiding geeft aan de Humanitaire School, sinds 1903 gevestigd in de villa van prof. Jacob van Rees. Deze had een kolonie gesticht waar men op christelijk-Tolstojaanse wijze invulling aan het leven gaf: men was strikt vegetarisch, rookte en dronk niet, was pacifistisch en kwam op voor de rechten van de vrouw. Van de voetreis deed Cor Bruijn minutieus verslag - een verbluffend document dat een inkijkje geeft in het kinderleven van toen en een beeld schetst van het begin van de 20e eeuw. Naast Cor Bruijns verslag van deze voetreis is in dit boek een schat aan aanvullende informatie te vinden, o.a. van de hand van Margreet Bruijn, dochter van de auteur.