'De zon is nog niet opgekomen. Ze houdt van deze wereld waarin licht en donker ontbreken, een wereld zonder schaduwen, zonder kleuren. Niets is helemaal zichtbaar en niets helemaal verborgen, alles bestaat uit vermoedens, suggesties.' Maja heeft nooit leren praten. Ze lijkt een elfenkind, zoals ze zwijgend speelt bij het water rond het zomerhuis van de Zweedse familie die haar adopteerde: ze is klein, ondoorgrondelijk en volkomen ongrijpbaar. Het meisje is net vier jaar oud als ze met haar nieuwe broers en zussen gaat kamperen op een eiland voor de kust - en spoorloos verdwijnt. De familie blijft achter met duizend angstige vragen. Is ze verdronken? Weggelopen? Maar hoeveel kans maakt een kind in het overweldigende Zweedse landschap? Of is ze ontvoerd? En door wie dan wel of door wat? Het mysterie laat een vroegere vriendin van de familie, de nuchtere etnologe Ulrika, niet los. Jaren later keert zij terug naar de plaats waar het zich allemaal heeft afgespeeld. Door Ulrika's ogen en door die van de mensenschuwe Kristina, ontvouwt zich langzaam de waarheid achter Maja's verdwijning.