Mathieu krijgt het bericht dat zijn 'beste vriend Milodi' is overleden. De naam zegt hem niets en hij laat de brief liggen. Dan volgt een tweede brief, waarin Milodi's dochter hem met klem vraagt te reageren. Als Mathieu haar belt besluit hij de onbekende vrouw op te zoeken. Hij treft een wonderlijk huishouden aan. Haar twee kinderen spelen prachtig piano en zijn op een innemende manier eigenwijs. Als zij hetzelfde stuk spelen dat hij met een schoolvriend speelde begrijpt hij wie Milodi was. Dan vraagt hij zich meteen af wat hij nu eigenlijk erft van Milodi: zijn huis, zijn kleinkinderen, zijn verleden, zijn afkomst of zijn menselijkheid? Lindon beschrijft in een melancholieke toon de onwaarschijnlijke vriendschap die voor de een vanzelfsprekend was en voor de ander bepalend was voor de rest van zijn leven.