De hoogste atheneumklas van het Nassau-college vormde een fijne vriendengroep: zeven jongens en vijf meisjes. De leraren noemden het onderling de Job Thijssen-club, naar de lange, blonde jongen die, voor het oogonopvallend, in werkelijkheid de leider van het stel was. Ook na het eindexamen bleven ze elkaar zien. En tussen verschillende jongelui bloeide er meer dan vriendschap op. Zo vonden Annelien Petersen en Job Thijssen elkaar - vol vertrouwen gingen ze samen de toekomst tegemoet. En toen sloeg het noodlot toe...