Klein monumentje voor een geliefde schoonmoeder die een moeilijk verleden heeft, maar daar niet aan wil denken en zeker niet over praten. Gewoon dubbele deuren met heel veel sloten erop en daarachter vogels en planten en uitbundig theegenot. Ach, hart hadden ze allemaal, wie leeft er eeuwig? 'Een mens lijdt het meest onder 't lijden dat hij vreest, en dat nimmer op komt dagen.' Een infarct lijkt aan moeders blijmoedige struisvogelpolitiek een eind te maken. De kinderen vinden dat ze niet meer alleen kan wonen in haar appartement zonder lift (achtenveertig traptreden) en regelen na een bezichtiging van een modelflat met modelechtpaar een service-flat. 'Mooi? Lieverd het is een een paradijsje'. Het 'vogelhuis', het appartement waar moeder zeer gelukkig was, wordt verkocht. Maar dan komt moeder tot bezinning... 'Mami klonk verdrietig. Hardvochtig voelde ik me, wreed. Maar niet schuldig, althans niet op dat moment. Er gebeurt iets geheimzinnigs als iemand opeens van je afhankelijk wordt. Op de een of andere manier geeft het een hoornlaagje, een dun pantser, het vermindert de normale gevoeligheid en het inlevingsvermogen. (...) Het schuldgevoel dat bij afwijzen hoort is niet weg en ook niet kleiner, eerder groter. Maar het komt later, op weg naar huis en 's nachts in bed. Ik delgde het met bloemen.' Onderdeel van 'De familie-Dumont' (epiloog, zelfstandig te lezen).