´Het is af, het is af, had hij gezucht.´ Het is een van de laatste regels uit het gedicht ´Op de steen van de schrijver´, afkomstig uit de dichtbundel De zeeuil van Bergenaar Martijn Min. De zeeuil is de opvolger van Zachte regen, het in 2009 verschenen debuut van de schrijver. Het bevat 35 gedichten die bij vlagen weer een dromerig geluid laten horen, maar nu en dan ook licht of juist wat beladen zijn. ´De zeeuil´ staat symbool voor wat de zee in de hoofden van de mensen teweegbrengt. De zee is de plek bij uitstek om de gedachten even de vrije loop te laten en het hoofd te ontwarren. Enkele gedichten spelen zich dan ook af aan de kust en in het land achter de duinen, waar de schrijver woont. De zeeuil: Ik sliep in een kuil, met mijn hoofd op de rand. Ik lag als een spiegel, mijn ziel in mijn hand. Ik dacht aan de zeeuil. Het kliefde mijn dagen. Ik dacht aan de zeeuil. Ik liet me bevragen. En de regen bracht slaap, maar de wind zeurde aan. Oh, wie liet de zeeuil toch graven? Wie liet de zeeuil begaan? Nu is het licht, en zie ik de zeeuil. Ik lig als een spiegel. Ik slaap in een kuil. Maar de zeeuil laat me niet gaan. De zeeuil staart me aan. De zeeuil verwijt me, dat ik alleen ben gegaan.