Het domein van de literatuur breidt zich onafzienbaar uit. Het aantal tijdschriften groeit en de literaire kritiek wordt volwassen. Steeds meer Vlamingen en Noord-Nederlanders gaan literatuur ten gehore brengen of beluisteren in verenigingsverband. Anderen houden zich verre van de genootschappelijkheid en kiezen voor het isolement. De literatoren van Noord- en Zuid-Nederland zoeken hierbij toenadering, maar ontwikkelen uiteindelijk toch een eigen profiel. ‘...alles is taal geworden!’ schreef Multatuli in een van zijn Ideën. In de negentiende eeuw ontstaat de individuele schrijver die in een onrustige tijd is aangewezen op wat taal vermag. Hij of zij is uitverkoren, maar ook gedoemd.