De stof voor zijn roman Demonen vond Dostojewski in zijn eigen land en tijd. De geheime verenigingen van revolutionaire anarchisten waren aan de orde van de dag, de revolutionaire theorie begon zich juist aan het eind van de zestiger jaren te uiten in daden een proces tegen een revolutionaire cel welke één harer leden wegend verraad geliquideerd had, leverde materiaal voor een van de episodes van het boek: de moord op Sjátow. Men doet er echter goed aan zich te realiseren dat Dostojewski geenszins de bedoeling had een fragment der Russische maatschappij van zijn dagen te schilderen. Evenmin verwarren men het chaotisch- apocalyptisch mensenbeeld dat Dostojewski hier tekent, met de ,, Russische mens'' of de ,,Russische ziel''. Met nadruk stelde de kritiek van zijn tijd vast dat deze als krankzinnigen ronddolende mensen in Rusland niet voorkwamen. Wat Dostojewski in feite deed was: demonstreren dat de menselijke vrijheid niet zelfgenoegzaam is, omdat zij noodzakelijkerwijs uitloopt op de vernietiging dier vrijheid zelve. Vooruitlopend op de geschiedenis heeft Dostojewski met profetische helderheid aangetoond in welke richting de ,,autonome mens'' welke de negentiende eeuw predikte, zou evolueren. –Vandaag, tachtig jaar na dit boek, zijn wij minder geneigd om te beweren dat dit soort mensen onder ons niet voorkomt. De heilstaat van Pjotr Werchowjénski komt ons zeer bekend voor; de moord op Sjátow is, bij wijze van spreken, een dagelijks krantenbericht; de halfzachte houding van de ,,leidende standen'', die eenvoudig niet beseffen wat zich onder de oppervlakte afspeelt, is evenzeer een vertrouwd verschijnsel. Misschien eerst in onze tijd – en ook nu nog niet volledig – is het begrip ontstaan voor de huiveringwekkende diepten van verwording, welke Dostojewski in dit boek zo roekeloos heeft blootgelegd. Wij weten naar welk een afgrond van ontmenselijking de mens wegspoelt, indien hij aan zichzelf en aan eigen krachten wordt overgelaten.