Kort voor zijn dood voorspelt een monnik dat de Donkere Tijd zal wederkeren en het vasteland van Ulldart met chaos en rampspoed zal treffen. Het volk siddert, want het is de eerste Donkere Tijd, die zich vierhonderd jaar geleden voltrok, nog niet vergeten. Toen sloot een naar macht hongerende heerser een verbond met Tzulan, de geest van het kwade, en riep daarmee oorlog, duisternis en ellende af over de volkeren van Ulldart. Tegelijk besluit de stervende heerser van Tarpol dat zijn Lodrik, een vijftienjarige losbol die maar niet wil deugen, in het kader van zijn 'heropvoeding' verbannen dient te worden naar de provincie Grauburg, om daar als stadhouder een onbelangrijke gouverneurspost in te nemen. Wat Lodrik niet weet, is dat hem bij de terugkeer van de Donkere Tijd een belangrijke rol is toebedacht. In De Orde van het Zwaard wordt het allengs nog interessanter… Lodrik heeft het inmiddels tot heerser van Tarpol gebracht. De herenboeren en het volk willen niets weten van de hervormingen die hij wil doorvoeren, en dat geeft de nodige problemen. Daar komt bij dat Lodrik op aanraden van zijn vader, die ondanks zijn kritieke toestand maar niet wil overlijden, gedwongen wordt tot een huwelijk met zijn nichtje – voor wie, eerlijk is eerlijk, Lodrik best iets voelt. En boven dit alles hangt de dreiging van de Donkere Tijd, terwijl Lodrik steeds meer de indruk wekt dat hij wel eens voor de Donkere Kant zou kunnen kiezen. Dat zorgt voor de nodige beroering, bij zowel vriend als vijand.